SV | Doch Kaleb, den zoon van Jefunne, had hij een deel gegeven in het midden der kinderen van Juda, naar den mond des HEEREN tot Jozua, de stad van Arba, vader van Enak, dat is Hebron. |
WLC | וּלְכָלֵ֣ב בֶּן־יְפֻנֶּ֗ה נָ֤תַן חֵ֙לֶק֙ בְּתֹ֣וךְ בְּנֵֽי־יְהוּדָ֔ה אֶל־פִּ֥י יְהוָ֖ה לִֽיהֹושֻׁ֑עַ אֶת־קִרְיַ֥ת אַרְבַּ֛ע אֲבִ֥י הָעֲנָ֖ק הִ֥יא חֶבְרֹֽון׃ |
Trans. | ûləḵālēḇ ben-yəfunneh nāṯan ḥēleq bəṯwōḵə bənê-yəhûḏâ ’el-pî JHWH lîhwōšu‘a ’eṯ-qirəyaṯ ’arəba‘ ’ăḇî hā‘ănāq hî’ ḥeḇərwōn: |
Doch Kaleb, den zoon van Jefunne, had hij een deel gegeven in het midden der kinderen van Juda, naar den mond des HEEREN tot Jozua, de stad van Arba, vader van Enak, dat is Hebron.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Doch Kaleb, den zoon van Jefunne, had hij een deel gegeven in het midden der kinderen van Juda, naar den mond des HEEREN tot Jozua, de stad van Arba, vader van Enak, dat is Hebron.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!